Hoortest

Een hoortest, ook wel audiometrie genoemd, dient ter controle van het hoorvermogen en voor de diagnose van een eventueel gehoorverlies. Voordat deze testprocedures worden doorgezet, moet de audiometrist altijd een otoscopie, een onderzoek aan de buitenste gehoorgang en het trommelvlies uitvoeren. Hij kan daardoor de anatomische voorwaarden controleren en een eventuele afsluiting van de gehoorgang door oorsmeer voortijdig signaleren. Dit is van belang, omdat een verstopte gehoorgang tot vertekende resultaten bij een gehoortest kan leiden.

Indien u denkt dat u last heeft van slechthorendheid, of als u gewoonweg wilt weten of u een hoortoestel nodig heeft, neem dan gratis contact op met onze audibene-experts!

Op deze pagina:
  • Algemene informatie
  • Subjectieve methodes
  • Objectieve methodes

Bij de evaluatie van de gehoortest ontvangt u een zogenaamd audiogram, dat uw resultaten grafisch weergeeft. Hiermee kunt u eenvoudig vaststellen in welk oor en bij welke frequenties tekenen van gehoorverlies optreden. Het menselijk gehoor is uniek, vergelijkbaar met een vingerafdruk; iedere persoon is verschillend. Sommige mensen ervaren moeilijkheden bij het waarnemen van hoge tonen, terwijl anderen vooral problemen hebben met lage frequenties. De classificatie varieert van normaal gehoor tot lichte, matige en ernstige gehoorverlies tot ernstig gehoorverlies. Dit helpt ook bij het inschatten van de prestaties van uw eigen oren.

Algemene informatie over de hoortest

Een groep vriendinnen in een gezellige discussie

Om de gehoorcapaciteit te beoordelen, kan de KNO-arts zowel objectieve als subjectieve testprocedures uitvoeren. Bovendien is het van belang dat de KNO-arts de anatomische kenmerken van de gehoorgang controleert en eventuele verstoppingen van de gehoorgang als gevolg van oorsmeer (cerumen) tijdig kan vaststellen. Dit is van groot belang, aangezien een geblokkeerde gehoorgang kan leiden tot onnauwkeurige resultaten bij de gehoortest.

Subjectieve methodes:

Toonaudiometrie

Bij een toonaudiometrie worden tonen met verschillende frequenties (60 tot en met 10.000 hertz) door een toongenerator geproduceerd. De geluidssterkte wordt net zo lang verhoogd totdat de testpersoon de eerste toon door een koptelefoon kan horen. Deze eerst gehoorde toon noemt men de hoordrempel, die wordt in decibel aangegeven. In deze gehoortest wordt het hoorvermogen via het gehoorkanaal van de oorschelp getest. Tevens wordt soms het UCL (UnComfortable Level) bepaald. De grens wordt daar getrokken waar men het geluid als onaangenaam maar nog niet als pijnlijk ervaart. Deze meting wordt uitgevoerd zoals bij de hoordrempel met een koptelefoon. Op deze manier wordt het menselijke hoorvermogen door twee factoren afgebakend, namelijk de hoordrempel en het UCL.

Om het hoorvermogen via beengeleiding te testen, moet een beengeleider direct op het schedelbeen achter de oorschelp worden geplaatst.

De toon wordt via een directe weg via het bot naar het slakkenhuis gestuurd. De test wordt aan beide oren apart van elkaar afgenomen. De uitkomsten worden in een audiogram gezet. Om zeker te zijn welk oor getest wordt, kan er gemaskeerd worden, dit gebeurt door op het niet te meten oor een ruis te laten horen.

Bij een audiogram gaat het om een grafiek, waar de uitkomsten van de gehoortesten in de vorm een curve worden aangegeven. De curve laat bijvoorbeeld eventuele afwijkingen in de gemeten hoordrempel ten opzichte van een normaalhorend persoon zien.

Spraakaudiometrie

Bij een spraakaudiometrie worden er woordjes aangeboden via een koptelefoon om te bepalen hoeveel verstaanbaarheid er nog aanwezig is. Door dit op verschillende geluidssterkten te doen wordt gekeken hoeveel iemand nog maximaal verstaat. Ook kunnen hiermee retrocochleaire aandoeningen worden ontdekt, zoals bijvoorbeeld een brughoektumor.

Recruitment-meting

Door de recruitment-meting kan perceptief gehoorverlies gediagnosticeerd worden. Er wordt gecontroleerd of de testpersoon tonen in het ene oor luider of zachter hoort dan in het andere oor. Als dit het geval is, kunnen bijvoorbeeld de zintuigcellen in het gehoororgaan van het binnenoor beschadigd zijn.

Kinderaudiometrie

Een kinderaudiometrie is bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar aan de orde. Gedurende de test moet het kind bij iedere gehoorde toon een van te voren afgesproken taakje doen, bijvoorbeeld het op elkaar zetten van bouwblokken. Zo kan naast slechthorendheid ook eventuele problemen met taalbegrip of de ontwikkeling worden vastgesteld.

Objectieve methodes:

OAE-methode (oto-akoestische emissies)

In dit onderzoek staat het binnenoor centraal, om precies te zijn de zintuigcellen van het gehoororgaan. Wanneer tonen het binnenoor bereiken, in de vorm van geluidsgolven, trekken de zintuigcellen (haarcellen) in het binnenoor samen. Deze samentrekkingen veroorzaken geluid, de zogenoemde oto-akoestische emissies, die door de in de buitenste gehoorgang geplaatste meetmicrofoon waargenomen kunnen worden.

Stapesreflexonderzoek

Bij deze gehoortest wordt een oor van een zeer luide toon voorzien (> 80 dB), waarop de musculus stapedius, een spier van de trommelholte, krimpt. Wat volgt is de aanspanning van de gehoorbeentjes, die gemeten kan worden en aan de hand waarvan men verschillende soorten slechthorendheid kan onderscheiden.

Tympanometrie

Bij tympanometrie wordt eerst een meetsonde in de buitenste gehoorgang geplaatst, die de buitenste gehoorgang afsluit.Vervolgens worden achtereenvolgens een normale druk, overdruk en een onderdruk gecreëerd, waardoor er spanningsveranderingen komen in de gehoorbeentjes en op het trommelvlies.Zo kan men het aandeel van het trommelvlies bij echo onder normale, over-, en onderdruk meten en zo indirect ook de druk in het middenoor bepalen. De druk in het middenoor kan bijvoorbeeld wijzen op pathologische middenoorproblemen of irritaties aan de gehoorbeentjes.

Elektrische responsaudiometrie

Deze vorm van gehoortests is in eerste instantie bedoeld voor baby’s en testpersonen die tijdens een „normale“ gehoortest geen reactie (kunnen) geven. Deze methode richt zich niet op de reactie van de geteste persoon, maar op de reacties van de hersencellen op akoestische stimulaties. Deze reacties worden door middel van elektroden op het voorhoofd of de hoofdhuid gemeten.